Er zijn op dit moment nog veel slecht geïsoleerde huurwoningen in Nederland, ongeveer 580.000 huurwoningen hebben energielabel E of slechter. Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft daarom nieuwe plannen gemaakt zodat een duurzame woning voor iedereen binnen handbereik komt. Zo worden vanaf 1 januari 2030 wettelijke eisen gesteld aan de verhuur van corporatiewoningen en private huurwoningen. Slecht geïsoleerde huizen mogen niet meer worden verhuurd. Huurwoningen moeten namelijk minimaal energielabel D hebben. Deze regelgeving zal naar verluidt voor woningcorporaties én voor particuliere verhuurders gelden.
In Nederland was het uitgangspunt tot 1 juli 2016 dat huurovereenkomsten voor woonruimten voor onbepaalde tijd werden gesloten. Tijdelijke verhuur was de uitzondering en alleen mogelijk voor een aantal specifiek (in de wet) omschreven gevallen (zie 1). Hier kwam op 1 juli 2016 met de inwerkingtreding van de ‘Wet doorstroming huurmarkt 2015’ verandering in. De mogelijkheden tot het sluiten van tijdelijke huurovereenkomsten werden uitgebreid. Dit onder andere met als doel de doorstroming te verbeteren.
Met de Wet goed verhuurderschap komt er een landelijke basisnorm voor goed verhuurderschap in de vorm van algemene regels. Op deze manier wordt het voor alle partijen die betrokken zijn in het verhuurproces duidelijk hoe het gedrag van een goed verhuurder er in de praktijk uit moet zien. De algemene regels zijn van toepassing op het gehele huurproces en op zowel reguliere verhuur van woonruimte als de verhuur van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten.
Op 11 mei 2022 stuurde Minister de Jonge een brief naar de Tweede Kamer waarin hij het programma “Een thuis voor iedereen” aanbood. Het doel van dit programma is het realiseren van voldoende woningen voor aandachtsgroepen. De woningen moeten gelijkmatig worden verdeeld over alle gemeenten.
De Woon&Co online bijeenkomst van 21 november 2022 met als onderwerp ‘digitaal spreekuur’ zijn bij de actualiteiten onder meer de rechten van het kind aan de orde geweest. Bij procedures strekkende die leiden tot huisuitzettingen van een gezin – dus ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning – moet de rechter ook de belangen van het minderjarige kind meewegen.