Geschreven door
mr. M.J. (Matthijs) Hoekstra mr. J.P.G. (Jelle) van Roeyen L.L.J. (Laura) Bakker

De Rechtbank Midden-Nederland (locatie Utrecht) heeft op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in een arbeidszaak. De rechtbank heeft hierin geoordeeld dat een ontslag op staande voet (art. 7:677 BW) ten onrechte is gegeven en werkgever aan werknemer (onder andere) een transitievergoeding en billijke vergoeding moet betalen.

In deze zaak (ECLI:NL:RBMNE:2023:2128) speelde het volgende.

Werknemer was sinds 2008 in dienst van werkgever als hoofd administratie op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 40 uur per week. Begin 2023 heeft werknemer met een collega ruzie gehad, waarna werkgever de werknemer voor enkele dagen heeft geschorst in afwachting van nader onderzoek. 17 januari 2023 zijn partijen in gesprek gegaan. Een tijd later heeft werkgever werknemer op staande voet ontslagen. Bij brief van 18 januari 2023 heeft werkgever dit ontslag aan werknemer bevestigd. De (ex-)werknemer berust in het gegeven ontslag, maar begint een procedure. Hij stelt zich op het standpunt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is omdat het ontslag niet onverwijld is gegeven. Hij bestrijdt ook dat er sprake is van een dringende reden. (Ex-)werknemer verzoekt de rechtbank de (ex-)werkgever te veroordelen om aan hem het volgende te betalen: een billijke vergoeding, de wettelijke transitievergoeding, de gefixeerde schadevergoeding, het achterstallige salaris, het tantième, de wettelijke rente en kosten van het geding. Werkgever stelt zich op het standpunt dat het ontslag wel degelijk rechtsgeldig is.

De rechtbank oordeelt als volgt.

De (ex-)werkgever heeft voldoende onderbouwd welk onderzoek na schorsing is verricht en dat dit noodzakelijk was. Volgens de rechtbank is voortvarend gehandeld en het ontslag onverwijld gegeven. In zoverre is het ontslag op staande voet dus geldig.

Als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 7:677 BW worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende redenen sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen.

(Ex-)Werkgever verwijt (ex-)werknemer in de brief van 18 januari 2023 hoofdzakelijk dat hij tijdens de ruzie agressief, dreigend en intimiderend heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de (ex- )werkgever niet heeft bewezen dat (ex-)werknemer zich agressief, dreigend of intimiderend heeft gedragen. Om deze reden is een dingende reden die de grondslag moet zijn voor het ontslag op staande voet niet aangetoond.

Het niet geldige ontslag op staande voet leidt ertoe dat de (ex-)werknemer recht heeft op een transitievergoeding, een schadevergoeding voor het salaris over de opzegtermijn en een billijke vergoeding. De (ex-)werkgever is dus wel onmiddellijk van de werknemer af, maar uiteindelijk kost het hem wel geld.

Heeft u een probleem met een werknemer en wilt u van deze werknemer af of heeft u andere vragen? Onze advocaten staan voor u klaar, neemt u gerust contact op.