Geschreven door
mr. F.S. (Fréderique) Ahsman

Met de Wet goed verhuurderschap komt er een landelijke basisnorm voor goed verhuurderschap in de vorm van algemene regels. Op deze manier wordt het voor alle partijen die betrokken zijn in het verhuurproces duidelijk hoe het gedrag van een goed verhuurder er in de praktijk uit moet zien. De algemene regels zijn van toepassing op het gehele huurproces en op zowel reguliere verhuur van woonruimte als de verhuur van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten.

Aanleiding voor de wet
De wet is geïntroduceerd om de positie van de huurder te versterken gezien de schaarste op de woningmarkt. Het komt regelmatig voor dat misstanden zich voordoen en de huurder vanwege onvoldoende doenvermogen of uit vrees om zijn woonruimte te verliezen, niet in staat is om op te komen tegen de verhuurder (Kamerstukken II 2021–2022, 36 130, nr. 3, p. 2). De misstanden bestaan uit te hoge huurprijzen, slecht onderhoud, onwettige bepalingen in huurovereenkomst, illegale verhuur, discriminatie op de woningmarkt en intimidatie van huurders die klagen. De bestaande wettelijke mogelijkheden kunnen niet voor een effectieve en integrale aanpak zorgen. Hierdoor zijn nieuwe instrumenten nodig.

Algemene regels
De algemene regels zien op het voorkomen en tegengaan van discriminatie, het voorkomen en tegengaan van intimidatie, de plicht om de huurovereenkomst op schrift te stellen en de plicht de huurder over enkele zaken te informeren. Voor verhuurbemiddelaars is een specifiek verbod opgenomen op het vragen van dubbele bemiddelingskosten.
Om discriminatie te voorkomen en tegen te gaan zullen verhuurders een helder en transparant selectieproces moeten hanteren.
Daarbij dienen objectieve en niet-discriminerende selectiecriteria gebruikt moeten worden en moet de keuze voor de uiteindelijke huurder gemotiveerd worden aan de afgewezen kandidaat-huurders.
Verhuurders worden naast de verplichting van een schriftelijke huurovereenkomst ook verplicht om huurders schriftelijk en op duidelijke en begrijpelijke wijze te informeren over de rechten en plichten van de huurder ten aanzien van het gehuurde, de contactgegevens van een contactpunt van de verhuurder waar huurders terecht kunnen voor zaken betreffende het gehuurde en de contactgegevens van het meldpunt van de gemeente waarin het gehuurde is gelegen. Voor arbeidsmigranten gaat specifiek gelden dat de informatieverstrekking moet gebeuren in een taal waaraan zij de voorkeur geven.

Toezicht en handhaving bij gemeente
Gemeenten zullen verantwoordelijk zijn voor het toezicht en het handhaven van de algemene regels uit de wet. Zij krijgen de mogelijkheid om in een verordening door middel van algemene regels een werkwijze voor te schrijven voor alle verhuurders (inclusief corporaties) en verhuurbemiddelaars die werkzaam zijn in de gemeente waaraan zij zich moeten houden indien ze een woon- of verblijfruimte verhuren of hierbij bemiddelen. Om te kunnen handhaven, kunnen gemeenten verhuurders of verhuurbemiddelaars een waarschuwing geven, bestuursdwang toepassen, een bestuurlijke boete geven en als laatste middel het beheer van de woning overnemen.
Het wetsvoorstel creëert ook een bevoegdheid voor gemeenten om via een gebiedsgerichte verhuurvergunning strengere eisen te stellen aan verhuurders in kwetsbare wijken, in aanvulling op de algemene regels die voor iedere verhuurder gelden. Gemeenten kunnen dan een vergunningplicht instellen voor verhuurders in bepaalde gebieden.
Ook kunnen gemeenten het weigeren om een vergunning te verlenen en deze op een later moment weer intrekken. Ook wordt het verplicht voor de gemeenten om een meldpunt in te richten waar huurders terecht kunnen met signalen en klachten over ongewenst gedrag van verhuurder.
Gezien de wettelijke taak om woningen te verhuren, hoeven corporaties geen verhuurdervergunning aan te vragen. Daarnaast houdt de Autoriteit woningcorporaties (Aw) toezicht op de corporaties en kan zij indien nodig handhaven. Deze bevoegdheid wordt niet bij de gemeenten neergelegd omdat de Aw al toezicht hield op de governance van de corporaties. In het uiterste geval kan de minister de toelating van de corporatie intrekken.
Het wetsvoorstel is op dit moment nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Het debat is in week 4 van 2023 ingepland waarna een stemming zal plaatsvinden.